Onderstaand stukje is geschreven door Ubo Duursma, die in het
verleden ook les heeft gegeven op de ulepanne en daarnaast ook
wedstrijden heeft gezeild met zijn Kolibri 560. In 199. werd hij zelfs
Nederlands Kampioen! Voor het blaadje van de Vereniging van
Kolibri-zeilers heeft hij ooit een stukje geschreven over
wedstrijdzeilen.
Zeilen is een concentratiesport. Je moet het willen om enkele uren lang
geconcentreerd te willen varen. En dat geldt ook voor je bemanning!
Een bemanning waarmee je gedachten kunt uitwisselen, die je oppept
als het wat minder gaat, die mee kijkt naar tegenstanders, gunstige
windplekken, die bereid is om mee te doen etc. is het ideaal. Mee doen
om te winnen! Fijn is ook als de bemanning het roer over kan nemen.
De boot moet in zo goed mogelijke conditie zijn.
Verstelmogelijkheden van het grootzeil moeten aanwezig zijn om vlot en
doelmatig te werken. Goede te trimmen zeilen zijn belangrijker dan
spliksplinter nieuwe zeilen. Je moet ook je zeilen leren kennen.
Het onderwaterschip moet glad zijn en de kiel en roer zeer glad. Kielbouten
weggewerkt en scheg en roer mooi op elkaar aansluiten.
Alle niet voor de voortstuwing nodige spullen remmen. Dus
kraanlijn, opgeschoten vallen aan de mast, vaarboom, (met weinig wind)
reefknuttels: weg er mee.
Neem zo weinig mogelijk mee aan boord. Stouw de noodzakelijke
spullen voorin of verspreidt over het schip. Neem wel wat water en eten
mee, dat is goed voor het moreel aan boord.
Ken het wedstrijdreglement en neem de wedstrijdbepalingen voor de
betreffende wedstrijd goed samen door. Waar is de start, hoe is die
aangegeven en ook hoe is de finish aangegeven. Het is doodzonde om door
een domme fout een wedstrijd te verliezen.
Ga ruim van tevoren je schip klaarmaken, ga op tijd het water op en
wen aan windkracht en golfslag en maak een plan voor de start en het
eerste kruisrak.
Zorg bij de start dat je niet te vroeg bij de lijn bent. Want dan
moet je wegdraaien en genoegen nemen met een andere startpositie dan je
bedacht had. Ietsje later heeft dat bezwaar niet. En te vroeg over de
lijn is helemaal stom.
Vaar na de start vooral op snelheid en vrije wind. Hoogte is dan niet het meest
belangrijk, wel mooi meegenomen natuurlijk. Zeil dus zo snel mogelijk vrij.
Om snel te varen moeten fok en grootzeil er perfect bijstaan.
Schoten zo aan getrokken dat de tell tales in de fok (op ooghoogte 25
cm achter het voorlijk) beiden naar achteren wijzen en de telltales in
het grootzeil (bij elke zeillat in het achterlijk) ook naar achteren
wijzen.
In het kruisrak moet stuurman en bemanning zo min mogelijk wind vangen,
dus dicht tegen elkaar aan. De bemanning heeft als taak de helling van
de boot in de gaten te houden. Indien meer bemanningsleden aan boord
zijn moeten goede afspraken gemaakt worden.
Benut in het kruisrak elke winddraaiing. Loef meteen op wanneer dat kan, maar val
op tijd af als dat nodig is. Is de winddraaiing blijvend ongunstig ga dan overstag.
Overstag gaan is een van de belangrijkste manoeuvres. Doe dat altijd
met enkele seconden voorbereiding. Commando "Klaarmaken voor overstag",
stuurman zorgt dat de boot snelheid houdt. Bemanning maakt fokkeschoten
gereed. "Klaar om te wenden", stuurman laat de boot zelf oploeven en
stuurt mee de bocht in.
De fok over met zo min mogelijk geklapper. Stuurman stuurt een paar
graden ruimer om weer snelheid te maken en bemanning trekt de fok weer
langzaam dicht tot tegen het want. Geef na elke overstag commentaar op
de manoeuvre, zo van; die was goed, deze was wat minder etc. Vaar de
bovenboei over bakboord aan. De laatste overstag daarvoor niet binnen
de 2-romplengten cirkel maar verder daar buiten, tenzij je ver voor
ligt op je naaste concurrent.
Kijk veel om je heen. Ook naar boven, of er wolken aankomen die
meestal wind
met zich mee brengen. Let ook op de oeverbegroeiing. Bomen hebben een
windschaduw van ca 20x hun eigen lengte, hier dus uit de buurt blijven.
Plekken met alleen riet en gras zijn prima plekken om dichtbij te
komen. Gunstige winddraaiing, zogenaamd trekkende walletjes zijn daar
te vinden.
Je fok zorgt voor de hoogte die een boot kan lopen en het grootzeil
is voor de voortstuwing. Stel je fok optimaal en pas het grootzeil
daaraan aan. In de bezeilde rakken moeten zowel fokkeschoot als
grootzeilschoot in de hand worden gehouden en moet er alert op iedere
winddraaiing gereageerd worden. Dus ook als je het melkmeisje aan het
uitlaten bent.
Indien men bij ruime wind een windvlaag krijgt dan niet oploeven in de
vlaag maar schoot vieren en afvallen. Dan profiteer je nog net iets
langer van de vlaag. Na de vlaag weer wat oploeven op zoek naar de
volgende vlaag. Dit betekent dat de rechte lijn van boei tot boei niet
altijd de snelste lijn is. Dit betekent ook dat je zo nu en dan
achterom moet kijken zodat je niet wordt verrast door een vlaag.
Verdedig in het laatste rak je plaats door dezelfde slagen te maken
als je achtervolger(s). Blijf goed varen en beheers je zenuwen. Doe
niets overhaast en houdt snelheid. Heb je zin om een laatste aanval te
plaatsen op je voorligger, verzin dan een list. Spreek met je bemanning
af wat je gaat doen, ga desnoods twee maal vlak na elkaar overstag. Je
voorligger wordt daar nerveus van en gaat misschien fouten maken.
Zie wedstrijdzeilen vooral als een spel. En speel het ook zo.
Accepteer je verlies maar beloof altijd revanche. Leer van je fouten en
probeer die daarna te voorkomen. Veel plezier gewenst met het varen van
het leukste spelletje dat er is.
Bewerkt na goedkeuring van Ubo Duursma d.d. 5 november 1999